Overig
Zorg 's ochtends voor meer licht.
Als je moeite hebt om in slaap te vallen, kan het zijn dat je 's ochtends meer licht hebt. Licht speelt een belangrijke rol om het lichaam te vertellen wanneer te gaan slapen en wanneer wakker te zijn. Probeer 's ochtends als je net wakker bent eens een wandeling te maken. Het kan ook zijn dat 's ochtends juist te vroeg wakker wordt, dan heb je 's middags meer licht nodig.
Ga iets anders doen als je niet kan slapen.
Als je lang in bed ligt en absoluut niet slaperig bent is het verstandig om uit bed te gaan. Je kan in een andere kamer wat gaan lezen of iets anders doen dat ontspant. Ook als je 's nachts wakker wordt en niet meteen inslaap valt is dit een goed idee.
Praat ruzies uit voordat je gaat slapen.
Anders ben je te opgefokt om te kunnen slapen.
Doe overdag geen dutjes.
Hiermee kan je je slaapbehoefte wegnemen en val je 's avonds niet meer zo makkelijk in slaap.
Zorg overdag voor voldoende beweging.
Regelmatige fysieke inspanningen kunnen helpen beter te slapen. Zorg wel dat je je twee of drie uur voor het slapen gaan niet meer teveel inspant.
Houd een slaapdagboek bij.
Door het gebruik van een slaapdagboek krijg je zicht op je slaappatroon en -gewoontes. Op internet zijn er verschillende formulieren voor te vinden, maar je kan het ook zelf maken. Schrijf op:
- De tijd dat je naar bed ging en opstond
- Totale uren dat je sliep
- Kwaliteit van het slapen
- Hoe vaak je 's nachts wakker werd en wat je toen deed
- Hoeveel en op welke tijden je cafeïne en/of alcohol hebt genuttigd
- Soort eten en drinken en op welke tijdstippen
- Gevoel van die dag: blij, verdrietig, stress, bezorgd
- Het gebruik van drugs of medicijnen en hoe laat dit was.